Sir Edward Elgar schreef zijn Vioolsonate in e mineur, opus 82, in 1918, tegelijkertijd met zijn Strijkkwartet in e mineur en zijn Pianokwintet in a mineur. Deze drie kamermuziekwerken werden alle drie geschreven in "Brinkwells", het landhuis nabij Fittleworth in West Sussex dat Lady Elgar voor haar man had verworven om te herstellen en te componeren, en ze markeren zijn grote bijdrage aan het kamermuziekgenre. Zijn Celloconcert in e mineur uit 1919 completeerde het kwartet van introspectieve en melancholische werken dat Elgars laatste grote creatieve impuls vormde voor zijn dood in 1934.
De Vioolsonate is gecomponeerd voor de gebruikelijke combinatie van viool en piano en bestaat uit drie delen:
Allegro
Romantiek: Andante
Allegro non troppo