Giovanni Bottesini genoot een wereldreis als "de Paganini van de contrabas", maar was ook
een bekwaam en gerespecteerd dirigent in Europa. Tijdens het dirigeren van opera's voerde Bottesini
vaak fantasieën uit tijdens de pauze van de avondvoorstelling. Twee van zulke fantasieën,
‘Lucia di Lammermoor’ en ‘Beatrice di Tenda’, zijn virtuoze hoogstandjes waarin de complexe
contrabasfiguraties de coloratuurvocalen van die tijd imiteren. In lijn met deze vocale stijl bevat deze opname ook het lied Une bouche aimée met contrabas obligaat, waarschijnlijkuitgevoerd tijdens een van Bottesini's frequente concerttournees met diverse vooraanstaande sopranen uit die tijd.