Elk van de drie delen van deze sonate deelt gemeenschappelijke motivische ideeën of thematisch materiaal uit het hoofdmotief van Brahms' twee liederen "Regenlied" en "Nachklang", Op. 59, en daarom wordt deze sonate ook wel de "Regensonate" (Regensonate) genoemd.
Het eerste deel, Vivace ma non troppo, is geschreven in sonatevorm in G majeur; het tweede deel, Adagio – Più andante – Adagio, is een uitgebreide ternaire vorm in Es majeur, en het derde deel, Allegro molto moderato, is een rondo in g mineur met een coda in G majeur. Het gestippelde ritmemotief uit de twee liederen wordt niet alleen direct geciteerd als leidend thema in het derde deel van deze sonate, maar verschijnt ook constant als gefragmenteerd ritmisch motief in alle drie de delen van de sonate, zodat de hele sonate een zekere samenhang heeft. Het ritme van het regenmotief dat in het middendeel van het tweede deel verschijnt, is aangepast aan een begrafenismars. De twee verstorende verschijningen van het hoofdthema van het Adagio in het derde deel vertegenwoordigen ook de cyclische vorm die in deze sonate wordt gebruikt.