De werken van Corelli en Marais zijn bekend, maar ze onderscheiden zich met meer interesse van hun eerdere voorbeelden, Ortiz, Enzina en Cabezón. Savall onderzoekt enthousiast de Iberische achtergrond van deze stukken en vult de "diferencias" van Antonio Martín y Coll aan met castenets, een twijfelachtig "authentieke" toets, maar een die zeker bijdraagt aan hun impliciete flamboyantie. Percussie past prominent en natuurlijk in de meeste van deze energieke werken, met magnifiek effect: zo komt de openingsfolia "Rodrigo Martinez" over als een ritmisch spektakel. Ook hier onthullen de subtiele kwaliteiten van het SACD-medium enkele van de sterke punten van de partituur, terwijl de regenboog aan klankkleuren met ongehinderde levendigheid uit de speakers spat. Maar zoals bij de meeste SACD's die van materiaal met een hoge resolutie zijn gemaakt (in dit geval een vijf jaar oude originele 96 kHz/24-bits master), zullen de verschillen minimaal zijn, behalve voor audiofielen met de legendarische gouden oren.