De Viola da Gamba Sonates zijn drie sonates voor viola da gamba en klavecimbel (BWV 1027-1029) van Johann Sebastian Bach. Ze behoren tot zijn bekendste kamermuziekwerken. De sonates hebben geen stilistische connectie met de hedendaagse Franse viola da gamba-traditie (zoals die van Antoine Forqueray, Sainte-Colombe of Marin Marais), die zich kenmerkte door virtuoze versieringen en een sterk ontwikkeld akkoordspel. Het wordt daarom waarschijnlijk geacht dat deze werken oorspronkelijk niet voor viola da gamba zijn geschreven; Bach heeft ze waarschijnlijk eerder voor dit instrument gearrangeerd.
Tegenwoordig worden de composities ook gespeeld door onder andere cellisten, altviolisten en contrabassisten, maar op deze instrumenten klinken ze óf heel hoog óf heel laag.
De drie sonates zijn bijna volledig als trio geschreven, aangezien het klavecimbel tweestemmig is. De becijferde bas is alleen te vinden aan het begin van het derde deel van de tweede sonate en aan het begin van het eerste deel van de derde sonate. De viola da gamba en beide handen van het klavecimbel nemen over het algemeen gelijkwaardig deel aan de driestemmige, vaak contrapuntische compositie.