Felix Mendelssohns Vioolconcert in e mineur, Op. 64, MWV O 14, is zijn laatste concert. Het werd bij de première goed ontvangen en is een van de meest prominente en hoog aangeschreven vioolconcerten in de geschiedenis gebleven. Het neemt een centrale plaats in binnen het vioolrepertoire en heeft een reputatie opgebouwd als een essentieel concert voor alle aspirant-concertviolisten om onder de knie te krijgen. Een typische uitvoering duurt iets minder dan een half uur.
Mendelssohn stelde het idee van het vioolconcert oorspronkelijk voor aan Ferdinand David, een goede vriend en concertmeester van het Gewandhausorchester Leipzig. Hoewel het werk in 1838 werd bedacht, duurde het nog eens zes jaar om te voltooien en ging het pas in 1845 in première. Gedurende deze tijd onderhield Mendelssohn een regelmatige correspondentie met David, die hem gedurende het creatieproces veel suggesties gaf. Het werk zelf was een van de belangrijkste vioolconcerten uit de Romantiek en was invloedrijk voor vele andere componisten.
Hoewel het concert uit drie delen bestaat in een standaard snel-langzaam-snel structuur die een traditionele vorm volgt, was het innovatief en bevatte het veel nieuwe elementen voor die tijd. Onderscheidende aspecten zijn onder meer de bijna onmiddellijke inzet van de viool aan het begin van het werk en de doorgecomponeerde vorm van het concert als geheel, waarin de drie delen melodisch en harmonisch met elkaar verbonden zijn en attacca worden gespeeld.